Drie klassieke kerstverhalen

Gepubliceerd op 20 december 2024 om 22:53

Voor mij, en vele anderen, zijn er drie klassieke kerstverhalen:

  1. A Christmas Carol van Charles Dickens (1812-1870). Dit verhaal werd voor het eerst gepubliceerd in 1843. Het verhaal van de vrek Ebenezer Scrooge die bezocht wordt door de geest van zijn voormalige zakerpartner Jacob Marley kent vrijwel iedereen. Het einde waarin Scrooge door de geesten van ‘Christmas Past, Present end Yet to come’ verandert in een vriendelijke, hulpvaardige man is precies wat mensen van een kerstverhaal verwachten. Ken je het nog niet of heb je één van de vele films die gebaseerd zijn op dit verhaal nog niet gezien, ga het lezen of de film bekijken. Kenmerkend voor de verhalen van Dickens zijn de sociale misstanden, de cartooneske karakters en de humor. Zijn verhalen verschenen dikwijls eerst als feuilleton. ‘A tale of two cities’ (1859) staat met 200 miljoen exemplaren op nummer zeven van ’s werelds meest verkochte boeken.

 

  1. Het Meisje met de Zwavelstokjes Van Hans Christiaan Andersen (1805-1875). Het verscheen voor het eerst in december 1845 in de ‘Dansk Folkekalender for 1846’. Dit ontroerende sprookje gaat over een meisje dat op een koude kerstavond op blote voeten zwerft door een stad. Ze moet van haar vader zwavelstokjes verkopen, maar niemand wil er een en ze durft niet naar huis zolang ze de stokjes niet verkocht heeft, bang dat haar vader haar zal slaan. Voor het geval er nog iemand is, die het verhaal niet kent, zal ik hier het uitermate treurige einde niet verklappen. Ter ere van het 200e geboortejaar van Andersen opende de Efteling in 2005 ‘Het meisje met de zwavelstokjes’ als het 25e sprookje in het Sprookjesbos. Over Andersen las ik dat hij gedurende zijn leven heftige verliefdheden voor zowel mannen als vrouwen ervoer. Naar zeggen was hij verliefd op Edvard Collin, de zoon van één van zijn mecenassen. Deze man zou hem geïnspireerd hebben voor ‘De kleine zeemeermin’. Helaas wees Collins hem af.

 

  1. Notenkraker en Muizenkoning van E.T.A. Hoffmann (1776-1822) verscheen in 1816 als kindersprookje. Het surrealistische, romantische verhaal speelt zich af tijdens kerstavond. Marie en haar broertje Fritz krijgen cadeaus. Tussen alle geschenken vindt Marie een vreemd uitziende notenkraker. Deze komt ’s nachts tot leven en voordat ze het weet is Marie het middelpunt van een gevecht tussen de notenkraker en de Muizenkoning. Door een pantoffel te gooien naar de muizenkoning helpt zij de notenkraker. Deze verandert in een prins en Marie en de prins worden verliefd op elkaar. Dit verhaal is ook de basis van het beroemde ballet De Notenkraker van Tsjajkovski, dat vaak wordt opgevoerd tijdens de kerstdagen. Hoffmann was auteur, componist, dirigent, jurist en tekenaar. Hij geldt als een modernist en werd bewonderd door Simon Vestdijk, Edgar Allan Poe, Beaudelaire, Emily Brönte, Louis Couperus en Gerard Reve, om een paar schrijvers te noemen. Hij stierf aan overmatig alcoholgebruik.

Interessant is dat de klassieke kerstverhalen alledrie uit de 19e eeuw stammen. Ik heb hier geen verklaring voor.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.